In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
§ 8.3 Straling gebruiken
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen vandaag?
Leerdoelen
Herhaling
Uitleg
Filmpje
quiz!
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen, Je kunt
van drie soorten ioniserende straling beschrijven hoe groot het doordringend vermogen is
beschrijven op welke manier gammastraling wordt toegepast bij medisch onderzoek
beschrijven hoe kankergezwellen worden bestraald: van buitenaf én van binnenuit
uitleggen hoe een röntgenfoto wordt gemaakt
Slide 3 - Tekstslide
Soorten radioactieve straling
α
- straling (alpha)
- straling (beta)
β
- straling (gamma)
γ
Slide 4 - Tekstslide
Ioniserende straling
In de vorige lessen hebben we geleerd dat ioniserende straling moleculen kapot kan maken.
Slide 5 - Tekstslide
8.3 Straling gebruiken
Slide 6 - Tekstslide
Dracht
Slide 7 - Tekstslide
Straling gebruiken
Straling kun je ook in je voordeel gebruiken. Bijvoorbeeld in het ziekenhuis om bepaalde ziekten te behandelen of bepaalde processen in het lichaam zichtbaar te maken.
Slide 8 - Tekstslide
Welke medische techniek gebruik geen straling?
A
Röntgenfoto's
B
CT-scan
C
Echografie
D
Radiotherapie
Slide 9 - Quizvraag
Welke natuurkundige ontdekte radioactief verval?
A
Marie Kondo
B
Marie Curie
C
Jim Carrey
D
Mariah Carey
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Video
In het ziekenhuis gebruiken artsen ioniserende straling om kanker te bestrijden.
Hoe zorgen ze dat die straling op de goede plek komt?
A
Bestraling gebeurt altijd van binnenuit door radioactieve stoffen in het lichaam te plaatsen
B
Bestraling gebeurt altijd van buitenaf met alfastraling.
C
Bestraling gebeurt altijd van buitenaf met gammastraling.
D
Bestraling gebeurt soms van binnenuit en soms van buitenaf.
Slide 12 - Quizvraag
Van welk soort straling wordt bij medisch onderzoek vaak gebruik gemaakt?
A
alfastraling
B
bètastraling
C
gammastraling
D
zonnestralen
Slide 13 - Quizvraag
In het ziekenhuis zijn twee patiënten behandeld. Patiënt A is bestraald. Bij patiënt B zijn radioactieve stoffen in het lichaam gebracht.
Bij welke patiënt mogen bezoekers niet te dicht in de buurt komen om te voorkomen dat ze onnodig straling ontvangen?
A
Alleen bij patiënt A mag het bezoek niet te dicht in de buurt komen
B
Alleen bij patiënt B mag het bezoek niet te dicht in de buurt komen.
C
Bij beide patiënten mag het bezoek niet te dicht in de buurt komen.
D
Van geen van beide patiënten ontvangt het bezoek onnodig straling.
Slide 14 - Quizvraag
Mensen die in het ziekenhuis op de röntgenafdeling werken, moeten zich beschermen tegen straling.
Welk materiaal houdt röntgenstraling het beste tegen?
A
aluminium
B
beton
C
glas
D
lood
Slide 15 - Quizvraag
Wat voor straling gebruiken bijen om meeldraden beter te zien?
A
IR
B
UV
C
Gamma
D
Röntgen
Slide 16 - Quizvraag
De term 'dracht', dat betekent hoe veel afstand straling aflegt in een stof, gebruiken we voor de volgende soorten straling:
A
(α, β, γ)
B
(α, β)
C
(β, γ)
D
(α, γ)
Slide 17 - Quizvraag
Een nadeel van de CT-scanner is de hoge dosis. Waarom is die hoger dan bij een gewone Rontgenfoto?
A
Er worden heel veel Rontgenfoto's gemaakt
B
Er wordt andere gevaarlijkere straling gebruikt
Slide 18 - Quizvraag
Verschillende soorten straling
Slide 19 - Tekstslide
Welk soort straling zal de meeste stralingsenergie hebben?